PWS VWO
Inleiding
Jullie kunnen het profielwerkstuk zien als een uitgebreide praktische opdracht. Het is bedoeld als een meesterwerk van de Tweede Fase, waarin jullie gebruik maken van kennis, inzichten en vaardigheden uit een of meerdere vakken uit het door jullie gekozen profiel. Je maakt het profielwerkstuk in duo’s of alleen en je oefent daarin om te gaan met informatie, onderzoek en eventueel presenteren.
Het PWS onderwerp plaatsen in een internationaal kader wordt positief beoordeeld in de beoordelingscategorie “vak inhoud” indien al in de vraagstelling het internationale karakter wordt aangegeven en ook in de loop van het PWS duidelijk wordt uitgewerkt.
In de vernieuwde Tweede Fase moet het profielwerkstuk betrekking hebben op minimaal één groot vak dat onderdeel uitmaakt van het totale pakket of profiel van de leerling. Een groot vak heeft op vwo een omvang van minimaal 440 uur. Het profielwerkstuk hoeft niet per se op een profielvak betrekking te hebben. Het is zelfs een aanrader om het profielwerkstuk met betrekking tot meerdere vakken uit het profiel (vakoverstijgend) uit te werken, vooral omdat veel in duo’s wordt gewerkt. Vanuit verschillende invalshoeken wordt je thema dan benaderd en in het laatste hoofdstuk integraal besproken.
Het profielwerkstuk maakt onderdeel uit van het schoolexamen en wordt afgesloten met een cijfer. Dat cijfer maakt deel uit van een combinatiecijfer. Op vwo is dat het rekenkundige gemiddelde van ANW, Maatschappijleer (CKV) en het profielwerkstuk.
In de beoordeling van het PWS ligt het accent niet alleen op het “eindproduct”, maar er wordt ook beoordeeld op het onderzoeksproces als zodanig, d.w.z. zijn de opeenvolgende stappen van het onderzoek naar behoren en binnen de daarvoor gestelde termijn afgerond.
In deze handleiding staat beschreven wat jullie achtereenvolgens moet doen:
Hoofdstuk 1 : Het werkplan
Hoofdstuk 2 : Het schriftelijke verslag
Hoofdstuk 3 : Het logboek
Hoofdstuk 4 :De specifieke benadering door de leeromgeving (het profiel)
Hoofdstuk 5 : De beoordeling
Hoofdstuk 1: Het werkplan
Het gestructureerd en volgens een vooraf gepland tijdpad werken is noodzakelijk om een goed profielwerkstuk te maken. Het volgende stappenplan helpt jullie om op een succesvolle en efficiënte wijze het profielwerkstuk met een voldoende af te ronden. Deze aangeleerde stappen komen overeen met de eisen die het vervolgonderwijs hieraan stelt. Ook daar kunnen jullie deze stappen dus toepassen!
1.1 Het onderwerp
Jullie PWS moet betrekking hebben op tenminste één van de grote vakken uit jullie profiel. Jullie kunnen eerst het onderwerp kiezen en dan jullie vak(ken) of andersom. Jullie kunnen een onderwerp kiezen waar jullie al eens les over gehad hebben en dat verder uitdiepen of een onderwerp kiezen dat aansluit bij je interesses of toekomstplannen. Ook kunnen jullie kranten of internet raadplegen of met medeleerlingen en docenten brainstormen over geschikte onderwerpen. Jullie kunnen naar de bibliotheek gaan om te kijken of er genoeg over dit onderwerp te vinden is. Er kan ook gekozen worden uit onderwerpen die per profiel op deze site staan.
1.2 Informatie verzamelen en verwerken
Jullie weten nu wat jullie willen. Nu komt het er op aan informatie te verzamelen om jullie onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden of jullie ontwerp vorm te geven.
In deze fase van het profielwerkstuk gaat het om zaken als:
- het lezen van kranten, tijdschriften, boeken en internetpagina's;
n.b. Kies je voor een onderwerp bij een MVT-vak dan dien je ook bronnen uit de doeltaal te raadplegen.
- het bekijken van beeldmateriaal;
- het eventueel bezoeken van bedrijven en musea;
- het uitvoeren van veldwerk, b.v. het houden van interviews, een enquête of een verkeerstelling;
- het uitvoeren van experimenten.
Waar letten de begeleiders op bij de beoordeling van het verzamelen en verwerken van informatie?
Dit zijn belangrijke criteria:
- Hebben de leerlingen voldoende overzicht op de beschikbare informatiebronnen? Denk hierbij o.a. aan volledigheid, actualiteit, omvang en betrouwbaarheid van de informatiebronnen.
- Hebben de leerlingen zich gehouden aan de regels die gelden voor het vermelden van informatiebronnen?
- Hebben de leerlingen uit de informatiebronnen de relevante informatie gehaald?
- Hebben de leerlingen de informatie overzichtelijk weergegeven?
- Is de hoofdvraag indien nodig bijgesteld?
- Zijn de antwoorden op de deelvragen gebaseerd op de verzamelde informatie?
- Sluiten de antwoorden op de deelvragen (verwerkt in de titels van de hoofdstukken) aan bij de hoofdvraag (de probleemstelling)? Zijn deelvragen en hoofdvraag in samenhang met elkaar?
- Zijn de deelvragen goed omgezet in hoofdstuk titels? Titels van hoofdstukken mogen niet in de vragende vorm!
- Zijn er argumenten aangedragen ter onderbouwing van de conclusie?
- Is er in de conclusie - zoals de bedoeling is – ook ruimte ingeruimd voor een eigen mening?
- Is er in een logboek aandacht besteed aan tegengekomen problemen bij de aanpak of uitvoering van het profielwerkstuk?
- Hebben de leerlingen steeds de feedback van de docent opgevolgd?
1.3 De onderzoeksvraag en hypothese
In jullie onderzoeksvraag formuleren jullie wat je precies willen onderzoeken.
Een goede onderzoeksvraag is heel belangrijk. Jullie leiden daaruit immers jullie hypothese af. De hypothese is een stelling, waarvan jullie de juistheid of onjuistheid aan de hand van (literatuur)onderzoek wilt aantonen.
Een goede onderzoeksvraag met de daaruit afgeleide hypothese (stelling, waarvan jullie de juistheid / onjuistheid willen aantonen) is heel belangrijk, want de onderzoeksvraag bepaalt je hele werkstuk. Je gaat immers bewijzen aan de hand van literatuur onderzoek en eigen onderzoek of wat in de stelling beweerd wordt waar is.
Het opstellen van de onderzoeksvraag en daarmee dus jouw hypothese is wellicht het moeilijkste onderdeel van het maken van een profielwerkstuk. Communiceer in deze fase dus goed met je begeleidende vakdocent en kijk goed naar de specifieke criteria van de leeromgeving (hoofdstuk 4). Aan het eind van je profielwerkstuk dien je een antwoord te geven op jouw onderzoeksvraag. Je kan met dit antwoord je hypothese (stelling) aannemen of verwerpen.
Als je geen PWS onderwerp weet en als je geen onderwerp uit de gegeven onderwerpen wil nemen dan is het goed om eens te brainstormen over wat je van bepaalde thema’s weet. Dit kunnen je als volgt doen:
1. Schrijf alles op wat je te binnen schiet bij het onderwerp.
2. Bedenk welke woorden bij elkaar horen en waarom.
3. Formuleer uit dit begrippenschema jullie (voorlopige) onderzoeksvraag / hypothese zo concreet en duidelijk mogelijk. Door het lezen van literatuur kun jij je onderzoeksvraag altijd nog bijstellen.
Een goede onderzoeksvraag en een goede hypothese maken jullie door:
1. een begrippenschema bij je onderwerp te maken,
2. je vraagstelling zo concreet mogelijk te maken (bv. door inperking in tijd en ruimte),
3. de begrippen die in je vraagstelling voorkomen te definiëren,
4. proberen te bedenken welke antwoorden op de onderzoeksvraag mogelijk zijn.
Laat anderen, met name je begeleidende docent, kritisch naar je onderzoeksvraag kijken.
Met het antwoord op je hoofdvraag moet je de juistheid van je stelling kunnen bevestigen of ontkennen.
1.4 De deelvragen van het profielwerkstuk
Om jullie onderzoeksvraag / hypothese te kunnen bewijzen gaan jullie de hoofdvraag in deelvragen opsplitsen.
Het maken van deelvragen is bepaald niet gemakkelijk. Jullie moeten immers enerzijds veel van het onderwerp weten en anderzijds goed in de gaten houden of de informatie van het onderwerp aansluit bij het vak of de vakken, die jullie gekozen hebben. Hoe doen jullie dat? Probeer als jullie dat nog niet hebben gedaan aan meer informatie te komen over jullie onderwerp via schoolboeken, atlassen bibliotheken, kranten, internet, familie, vrienden, docenten.
Iedere deelvraag heeft:
1. een soort inleiding waarin jullie aangeven wat jullie met die deelvraag willen bereiken en
2. een conclusie waarin het antwoord op die deelvraag wordt gegeven. Die conclusie sluit weer aan op de inleiding van het volgende hoofdstuk. De antwoorden op de afzonderlijke deelvragen vormen uiteindelijk samen het antwoord op de hoofdvraag.
Het komt nogal eens voor dat jullie tijdens het bedenken van je deelvragen de hoofdvraag en hypothese willen aanpassen. Dat is toegestaan.
Van die deelvragen worden later de titels van de hoofdstukken gemaakt (deze titels mogen nooit in de vragende vorm zijn!)